![]() |
Palm Music Foundation
|
Edgar Rudolf Roemer Palm, achterkleinkind van Jan Gerard Palm, was een zeer getalenteerde pianist en organist. Zijn ruim negentig composities leverden vele prachtige Curaçaose walsen en mazurka’s, sensuele danzas en opzwepende tumba’s en marsen. Naast zijn muziek, leverde Edgar Palm een belangrijke bijdrage aan het behoud van het muzikale erfgoed van de Nederlandse Antillen met zijn boek 'Muziek en musici van de Nederlandse Antillen', dat in 1978 werd gepubliceerd
Edgar Palm is geboren in 1905 als zoon van Rudolf Theodorus 'Dòdò' Palm. Hij was een broer van Albert Palm en een petekind van Jacobo Palm. Hij groeide op in het kleurrijke Otrobanda, waar elementen van Europese, Afrikaanse, Caribische en Latijns-Amerikaanse culturen elkaar beïnvloedden en waar de muziekcultuur van Curaçao in het midden van de 19e eeuw ontstond. Een huiselijk feest in Otrobanda was ondenkbaar zonder veel muziek en dans.
Edgar Palm kwam uit een zeer muzikale familie. Zijn overgrootvader Jan Gerard (shon Gerry) Palm wordt algemeen beschouwd als de vader van de Curaçaose walsen, mazurka’s, danzas en tumba’s. De vader van Edgar Palm, Rudolf Palm, en zijn broer, Albert Palm, waren in hun tijd gerespecteerde musici en hun composities zijn tot op de dag van vandaag geliefd op de Caribische ABC-eilanden.
Vanaf zijn zesde kreeg Edgar Palm pianolessen en orgellessen van zijn vader, Rudolf Palm. Daarnaast kreeg hij vioollessen van Willem (shon Wewe) Hellburg. Op elfjarige leeftijd verving Edgar Palm al regelmatig zijn vader als organist in de Fortkerk, de protestantse kerk van Curaçao. Op veertienjarige leeftijd begeleidde hij verschillende musici en artiesten op de piano in Salon Habana en Teatro Naar.
In 1921 verhuisde Edgar Palm naar Nederland om werktuigbouwkunde te studeren. Hij combineerde zijn studie met lessen in muziektheorie en pianospel bij Dirk van Dam en Johanna Tabernal. In 1926 gaf Edgar Palm zijn eerste publieke optreden in ’s-Hertogenbosch, samen met violist Marinus Ogier (die later directeur werd van de Muziekschool in ’s-Hertogenbosch). Eén van zijn optredens in die tijd was een solo pianorecital in de stadsschouwburg van ’s-Hertogenbosch, waar hij muziek speelde van Grieg, Sinding en Rachmaninoff.
Na zijn afstuderen in 1928 keerde hij terug naar Curaçao, waar hij zijn werk bij Shell combineerde met pianolessen, compositie en harmonieleer van zijn vader. Hij trad ook regelmatig op. Tijdens deze periode introduceerde zijn vader hem in de “geheimen” van de cilinderpiano (Kaha di òrgel).
In 1949, tijdens een sabbatical van Shell, slaagde Edgar Palm met succes voor het staatsexamen piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In deze periode zette hij ook zijn muziekstudies voort bij Rudolf Feenstra en Everhard van Beijnum.
In 1950 vormde hij het ensemble Edgar Palm y Trio dat in de loop der jaren 37 single en 6 grammofoonplaten heeft uitgebracht met Antilliaanse muziek. Een elpee uitgebracht in 1982 noemde hij 'Otrobanda' als eerbetoon aan de vele vooraanstaande musici (o.a. alle Palmen) die in dit stadsgedeelte het levenslicht zagen en vooral aan zijn te vroeg gestorven broer Albert Palm, de componist van de wals 'Otrobanda'.
In 1996 trad hij voor het laatst op en wees tijdens het afscheidsconcert Norman Moron als zijn opvolger aan.
Gedurende zijn leven ondernam Edgar Palm talloze initiatieven en activiteiten op het gebied van muziek, zoals
Als componist schreef Edgar Palm ongeveer negentig composities. Zijn oeuvre omvat vele prachtige Curaçaose walsen en mazurka’s, sensuele danzas en opzwepende tumba’s, marsen en een polka, maar hij componeerde ook muziek voor balletvoorstellingen.
Bij de nadering van het derde millenium componeerde hij op zeer hoge leeftijd de wals 2000, waarin hij de melodie vrijwel losliet en het ritme accentueerde om aan te geven hoe de Antilliaanse wals zich in de 21ste eeuw zou ontwikkelen.
Edgar heeft twee publicaties op zijn naam: 'Muziek en dans', in Cultureel Mozaïek van de Nederlandse Antillen (1977) alsmede 'Muziek en musici van de Nederlandse Antillen' (1978). Met dit laatste boek leverde Edgar Palm een zeer belangrijke bijdrage aan het behoud van het muzikale erfgoed van de Nederlandse Antillen
In 1992 publiceerde de Promuza-stichting zijn boek Handleiding bij de studie van onze Kaha di òrgel, dat hij schreef als cursusmateriaal voor studenten die leerden hoe ze cilinderpiano’s moesten bouwen en restaureren.
Met zijn talloze pianovoorstellingen, muziekopnames, lezingen en publicaties wist maestro Edgar Palm het rijke muzikale erfgoed van zijn familie levend te houden. Voor zijn grote bijdrage aan de muziek ontving hij verschillende onderscheidingen. In 1975 kreeg hij de Cola Debrotprijs, uitgereikt door de regering van Curaçao. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en later bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. De Republiek Venezuela kende hem de Orde van Francisco de Miranda (derde klasse) toe, en later werd hij bevorderd tot de eerste klasse van deze orde. Hij werd ere-lid van de Bolivariana Society en in 1991 ontving hij de Zilveren Anjer van het Prins Bernhard Cultuurfonds.
![]() |
Stichting Palm Music Foundation info@palmmusicfoundation.org KVK nummer: 34302157 ANBI RSIN: 819424432 |
over Jan Gerard Palm over Jacobo Palm over andere componisten |
bestuur Palm Music Foundation privacy & cookies herroepingsrecht |